Aardig onderzoek
De cultuurpsychologe Joanna Wojtkowiak heeft voor haar proefschrift onderzocht hoe mensen denken over een leven na de dood en wat dit betekent voor hun uitvaart. "Ondanks het feit dat Nederland vergaand geïndividualiseerd is, is het samenkomen na het overlijden heel belangrijk". De psychologe onerscheidt grofweg drie groepen. "De eerste groep bestaat uit mensen die religieus zijn. Bij een uitvaart wordt niet alleen verwezen naar God en de hemel, maar is er ook ruimte voor het herdenken van de overledene. Dit gebeurt vooral door het ophalen van herinneringen. Onder de tweede groep vallen mensen die niet zeker weten of er leven is na de dood. Deze groep is het meest creatief bij uitvaarten. Ze praten over herinneringen, maar koppelen dit ook aan iets wat het alledaagse overstijgt. Men heeft het over het voortleven van de overledene in de natuur of in dingen die hij of zij gedaan heeft. Deze groep kiest dan sneller voor een symbool om dit te ondersteunen. De derde groep zijn de atheïsten. De dood is voor hen het einde van hun letterlijke bestaan. Tijdens uitvaarten worden herinneringen opgehaald, vergelijkbaar met de eerste groep". Wat uit het onderzoek ook blijkt is dat dertig procent van de Nederlandse bevolking een gedenkplek in huis heeft waarin een foto, bloemen, kaarsen en persoonlijke objecten van de overledene te zien zijn." Zo'n thuisplekje geeft nabestaanden positieve emoties, zoals troost, vrede en rust", aldus Joanna Wojtkowiak.