19-04-2008
Een vak apart.
Met weer twee dode militairen in Afghanistan dacht ik aan een interview dat enige tijd geleden in een "vakblad" stond. Het was een gesprek met kapitein Robert-Jan ter Haar van defensie. Hij is belast met de taak om het slechte nieuws aan de nabestaanden te vertellen. Ik citeer: "Je krijgt het adres door en de opdracht om het slechte nieuws zo snel mogelijk aan hen over te brengen. Op het moment dat je op pad gaat, begint je hart al in je keel te kloppen. Je rijdt naar het adres en dan sta je voor de deur. In gedachten neem je de hele situatie nog een keer door. Wat er gebeurd is, hoe laat het zich heeft afgespeeld, wat de omstandigheden zijn...En dan druk je op de bel. Als de deur open gaat weet je niet wat je kunt verwachten. Mensen kunnen letterlijk lamgeslagen zijn, maar ze kunnen ook agressief reageren. We proberen altijd om in burger voor de deur te staan, zodat het schokmoment wordt uitgesteld. Maar als we ons militair identiteitsbewijs tonen, hebben ze meestal al snel in de gaten dat er iets goed mis is. Als de eerste klap is verwerkt, komen de mensen met vragen. Soms sta ik met een uur buiten, soms na vier uur. De volgende dag neem ik weer contact op, met nieuwere informatie. Daarna begint eigenlijk de nazorg. Je gaat je richten op allerlei zakelijke dingen. Moet het een begrafenis met militaire eer of een gewone begrafenis worden. Hoe zit het met eventuele financiële regelingen? Ook na de uitvaart loopt het contact in de meeste gevallen nog een aardige tijd door, omdat mensen vaak gehecht zijn aan onze hulp en steun". Tot zover kapitein Ter Haar. Ik vrees dat de nieuwe Commandant der Strijdkrachten Peter van Uhm het zeer slechte nieuws, van het sneuvelen van zijn eigen zoon, helaas als één der eersten moest horen.